Zwembadperikelen


Het begon al bij de lockers…

Ik prop al mijn spullen en die van de kids in twee kledingvakken en duw een euro in de sleuf. Mijn man schuift zijn jas er nog ergens tussen en mikt ook een muntstuk in het slot. In hetzelfde slot. Hup, de boel geblokkeerd natuurlijk. Ik peuter met een gevouwen snoepwikkel in de gleuf in de hoop van toch minstens één munt te recupereren. ‘Ik heb er geen meer’, prevelt mijn man die het kleingeld in zijn portefeuille heen en weer duwt.

‘Fijn’, denk ik bij mezelf ‘iedereen in badkostuum. Alle spullen bij elkaar gepropt in twee veel te kleine kastjes. En zonder euro’s.’

Ik had me nochtans mentaal voorbereid. Ik haat zwemmen. Misschien niet zozeer de activiteit, eerder alles errond. Te kleine kleedhokjes, te koud water, gegil. De poetsmiddelgeur en al dat volk. ‘Eigenlijk is het gewoon één muffe mensensoep’, mopper ik in mezelf, ‘en wat staan we hier toch weer te klooien’.
‘Maar goed, we zijn in Centerparks’, herpak ik mezelf, ‘het is vakantie, de kinderen hebben er zin in, dus kom op.’

 

Hartverzakking

Mijn man zeult met twee plastic stoelen, de zwemzak en mijn tas, ik met de baby. De twee oudsten zijn amper te houden. Als we een plek gevonden hebben om ons te installeren, zegt mijn man plots ‘OK, wij gaan hier zitten, vertrek maar’. Als in een cartoon zie ik een zes- en een vierjarige patineren. De ene naar links, de andere naar rechts. Onze middelste stevent recht op het drukbevolkte diepe zwembad af. En hij kan niet zwemmen.

In een reflex trek ik de zakken van mijn man zijn arm. Ik duw hem met een ‘go!’ en een priemende wijsvinger in de richting van nummer twee. Met superheldallures onderschept hij ons mannetje. Zijn beentjes zwieren de lucht in.

Ik gil naar de oudste die ondertussen een heel eind verder onder een bulderende waterval staat in het zwemkasteel. Hij ziet me gebaren en komt schouderophalend terug.

 

Reorganisatie

‘Fuck zeg, mijn hart!’, grijp ik naar mijn borst. Herorganiseren, dat moeten we doen. Jeroen met de oudste twee in het golfslagbad. Ik met de kleinste naar het babybad. Dat leek me een prima plan. Iedereen veilig onder toezicht en ik kon in het warme water zitten poedelen met de jongste. We spraken om 16.30u af op het terras aan de cafetaria.

 

Vedette

Het is zijn eerste keer in het zwembad maar het is duidelijk, mijn jongste is een echte waterrat. Hij kraait en springt bijna uit mijn armen als hij de gekleurde waterspuier ziet in het poeltje. Ik neem plaats op het muurtje naast een zwaar behaarde man. Hij zit op de grond in het water. Zijn gespreide benen beslaan zowat een kwart van het pierenbadje. Hij kijkt over zijn schouder en glimlacht naar me.

Mijn zoon merkt plots een rood plastic bootje op dat op een dikke meter van ons wegdobbert. Hij duikt er naartoe maar merkt plots de tenen van de man op, die net boven het water uitsteken. Nog voor ik goed begrijp wat er gebeurt, grijpt hij de voet van de arme man met beide handjes. Die schrikt zo hard dat hij met zijn been slaat en zo water in het gezicht spat van een nietsvermoedend kindje dat toevallig vlakbij stond. Ik, al verontschuldigend en met mijn schaterlachende baby onder de arm, richting terras.

 

Bakkie troost

‘Doe mijn maar een doppio’, puf ik tegen mijn man. Een hete straffe koffie zal smaken. Manlief bestelt drankjes voor onszelf en de kroost terwijl ik die kleine roze lijfjes induffel in een zachte handdoek. Mijn man zet de geurende beker behoedzaam neer. En mijn baby tikt te beker om. Dag koffie.

 

Afgerond

De frisse buitenlucht doet deugd. In ons huisje aangekomen, begin ik met nieuwe moed aan een echte vakantie-klassieker: pannenkoeken. De sissende boter en de geur van het traag stollend beslag  in de pan, maakt me rustig. Dat het mijn moeders recept is, maakt me ietwat weemoedig.

Ik besuiker en bestroop de pannenkoeken rijkelijk en snij ze in hapklare rolletjes. Daarna geniet ik zelf, niet in het minst van de snoetjes van mijn zonen.  
Na een warme douche, iedereen met fris gewassen haartjes en een schone pyjama nog samen een verhaaltje te lezen onder een dekentje.

En zo kreeg mijn dag toch nog een gouden randje.